Wat is het?

De gemeente houdt een lijst bij van gebouwen die leeg staan. Als u eigenaar bent van een woning of ander gebouw dat leeg staat, dan moet u dit melden bij de gemeente. De gemeente gaat dan met u overleggen of het gebouw gebruikt kan worden. Zij kan dan gebruikers voordragen. Ook kan ze u verplichten het gebouw geschikt te maken voor gebruik.

Per 1 oktober 2010 is de Wet kraken en leegstand in werking. Door de gemeenteraad is op 4 juli 2017 de Leegstandverordening Maassluis 2017 vastgesteld.

Eigenaren van gebouwen (kantoor-, bedrijfs- en winkelruimte) in het werkingsgebied van de Leegstandverordening Maassluis 2017 welke langer dan zes maanden leeg staan, zijn verplicht de leegstand te melden bij de gemeente.

Wat moet ik doen?

De eigenaar meldt leegstand als het pand langer dan zes maanden leegstaat (artikel 3 eerste lid).

Voor de huidige reeds leegstaande panden vangt die termijn voor het eerst aan op de dag na de datum van inwerkingtreding van de leegstandverordening.

Voor het melden van leegstand wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld (digitaal) formulier (artikel 2). Op voorhand is duidelijk wat de verplichtingen zijn en hoe daaraan kan worden voldaan. Indien de vastgoedeigenaar dit meldingsformulier volledig invult en de leegstand tijdig meldt, wordt voldaan aan de meldingsplicht.

Veelgestelde vragen

Wat doet de gemeente allemaal om de leegstand tegen te gaan?

De afgelopen jaren heeft de gemeente fors geïnvesteerd in de binnenstad. Deze investeringen hebben een positief effect op de horeca, de kwaliteit van de panden en de buitenruimte. Tevens is een toenemende investeringsbereidheid van ondernemers binnen en buiten Maassluis merkbaar. Ondanks deze inspanningen en resultaten zijn de beoogde maatschappelijke effecten nog niet volledig gerealiseerd. De Aanpak Winkelleegstand (Leegstandsverordening) is een voorbeeld van niet-fysieke projecten die nu ingevoerd moeten worden. De focus van deze projecten is met name op de gesprekken met vastgoedeigenaren. In de reeds genoemde en gerealiseerde projecten is dit nog niet structureel uitgevoerd en aangepakt. De kracht ligt in de inzet van een combinatie van maatregelen.

Duidelijk is dat partijen in de binnenstad in gezamenlijkheid moeten werken aan oplossingen. De gemeente kan niet zonder betrokkenheid van de markt (vastgoedeigenaren, banken, makelaars en ondernemers) de leegstand oplossen.Dit brengt werk met zich mee. We zijn er van overtuigd dat dit nodig is en past bij onze totaalaanpak.

Wat is het wettelijk kader van de Leegstandsverordening?

Op 1 oktober 2010 is de Wet kraken en leegstand in werking getreden. In deze wet is geregeld dat verschillende wetten op onderdelen worden gewijzigd, om verder terugdringen van kraken en leegstand te bevorderen. Voor wat betreft de Leegstandwet gaat het om aanpassing van artikel 3 eerste lid, waarin de bevoegdheid tot het vaststellen van een leegstandsverordening door de gemeenteraad is opgenomen. In de leegstandverordening mag o.a. worden bepaald dat leegstand van een door de gemeenteraad aangewezen categorie gebouwen verplicht moet worden gemeld. Met deze wet biedt het Rijk een wettelijk kader en instrumentarium voor gemeenten om leegstand van niet-woonruimte aan te pakken. Op 1 februari 2016 is de evaluatie van de Wet Kraken en Leegstand aangeboden aan de Tweede Kamer. Daarin is geconcludeerd dat met deze wet voldoende middelen worden geboden om de leegstand te bestrijden.

Is de leegstandsverordening nodig om in overleg te gaan met een vastgoedeigenaar?

Ook zonder de leegstandsverordening kan het college in gesprek gaan met vastgoedeigenaren. Met de invoer van dit instrument wil de gemeente duidelijk maken dat we de leegstand serieus nemen en willen we ook in gesprek komen met vastgoedeigenaren met wie het tot nu toe onmogelijk is gebleken in gesprek te komen.

Op welke wijze wordt leegstand gemeld?

De eigenaar meldt leegstand als het pand langer dan zes maanden leegstaat (artikel 3 lid 1). Voor de huidige reeds leegstaande panden vangt die termijn voor het eerst aan op de dag na de datum van inwerkingtreding van de leegstandverordening.

Voor het melden van leegstand wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld (elektronisch) formulier (artikel 2). Op voorhand is duidelijk wat de verplichtingen zijn en hoe daaraan kan worden voldaan. Indien de vastgoedeigenaar dit meldingsformulier volledig invult en de leegstand tijdig meldt, wordt voldaan aan de meldingsplicht.

Wat gebeurt er na een melding?

Dan wordt door het college binnen drie maanden contact opgenomen (artikel 6) en een eerste afspraak gemaakt om de leegstand te bespreken en de mogelijkheden in kaart te brengen.

Wanneer wordt een leegstandsbeschikking vastgesteld?

Wanneer overleg niet tot bevredigend resultaat leidt en geen sanctie mogelijk is, kan het college na het leegstandoverleg of zonder overleg, indien de eigenaar daaraan geen medewerking verleent, in een leegstandbeschikking vaststellen of het betreffende (gedeelte van het) gebouw geschikt is voor gebruik (artikel 4 tweede lid Lw). Bij de vaststelling of het gebouw geschikt is voor gebruik, zal het college moeten beoordelen of in redelijkheid van de eigenaar gevraagd kan worden dat hij het gebouw in gebruik geeft. Als dat niet het geval is, zal het college het gebouw niet geschikt voor gebruik moeten verklaren en dat vastleggen in de leegstandbeschikking. Daarmee is de procedure afgewikkeld.

Wordt altijd een leegstandsbeschikking vastgesteld?

In de praktijk zal het leegstandoverleg vaak bestaan uit meerdere gesprekken, voordat een leegstandbeschikking wordt afgegeven. Als het overleg naar tevredenheid verloopt, is een leegstandbeschikking niet noodzakelijk.

Wanneer kan het college een gebruiker voordragen? En is de eigenaar dan verplicht deze huurder te accepteren?

Als het overleg niets heeft opgeleverd en het college heeft in de leegstandbeschikking vastgesteld dat het gebouw of een deel daarvan geschikt is voor gebruik, kan het college als uiterste middel aan de eigenaar een gebruiker voordragen (artikel 8). Die bevoegdheid ontstaat zodra de leegstand langer heeft geduurd dan een in de leegstandverordening aangegeven termijn van tenminste twaalf maanden (artikel 5 eerste lid Lw). De leegstandbeschikking is in die zin een noodzakelijk opstapje om een eventuele voordracht mogelijk te maken. Deze verplichting is in zijn aard niet faciliterend bedoeld. Het is een ultimum remedium. Bij het gebruik maken van deze bevoegdheid zal door het college de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht worden genomen. Het college selecteert de voor te dragen partijen vanuit haar eigen netwerk.

Het uitgangspunt is dat de vastgoedeigenaar zelf verantwoordelijk is voor de vulling van de panden.

Geldt er een sanctie als de eigenaar de leegstand niet meldt?

Als blijkt dat leegstand niet is gemeld, dan kan een boete opgelegd worden.

Wanneer komt handhaving om de hoek kijken?

Werkt de eigenaar niet mee, dan heeft het college verschillende mogelijkheden om naleving van de verordening af te dwingen. Zij kan bestuursdwang toepassen en een last onder dwangsom opleggen op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene Wet Bestuursrecht. Het college heeft de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen indien, na het verstrijken van de termijn van een half jaar leegstand, er geen melding wordt gedaan. De last onder dwangsom en de bestuurlijke boete worden opgelegd aan de overtreder, dit moet ook degene zijn die de overtreding ongedaan kan maken. De dwangsom is anders dan de bestuurlijke boete. Het is geen punitatieve sanctie, maar is er juist op gericht de naleving van de voorschriften af te dwingen. Het is de bedoeling dat de last onder dwangsom de overtreder niet meer nadeel toebrengt dan het nadeel dat hij zou hebben bij het naleven van de voorschriften. Daarnaast mag de draagkracht van de overtreder in aanmerking worden genomen, maar alleen als nadere invulling van de effectiviteit van de dwangsom.

Downloads

Heeft u gevonden wat u zocht?